Verder in het voetspoor van A.B. Wigman…
Op de Parkplattegrond uit 1967 is het bos tussen de beide vennen met de naam Gietense Flessen reeds verdwenen, al schrijft Wigman er in 1968 nog wel over. Dit bos stond, zoals te zien is op de kaart uit 1930, rechts van een pad tussen fietspad en Delenseweg – al staat dit zandpad niet op die kaart. Het bos noordelijker – links van het zandpad tussen fietspad en Delenseweg – heeft singels en kruiswegen! Dan is er eigenlijk maar één conclusie mogelijk: dit moet Cladder’s Bos zijn. In 1967 was dit bos, wanneer mijn redenering klopt, 39 tot 49 jaar oud. Ondanks die leeftijd zullen de grove dennen die op arme zandgrond moesten groeien niet imposant zijn geweest.
Ook niet bevorderlijk voor de groei zal een aantal hete – en droge – zomers zijn geweest (onder andere in 1941, 1944, 1947 en 1959, waarvan de laatste berucht was vanwege het maandenlange tekort aan neerslag). Als het bos niet uitgerasterd was, zal de aanwezigheid van hapgrage edelherten die er hun daginstand hadden evenmin voor een voorspoedige groei hebben gezorgd.
Avondtrek
Deze situering komt overeen met wat Wigman vertelde over de avondtrek van de herten naar het open veld aan de voet van “De Witte Raaf”, waarmee hij feitelijk “De Roek” bedoelde. Tussen Cladder’s Bos en “De Roek” lag een strook open terrein. Wanneer de herten daarover trokken richting het Zwarte Veld, gingen ze door de heuvelrug van Hoog Baarlo – precies zoals Wigman schreef (Wigman 1968a, p. 18).
De naam Cladder
De naam Gietense Bos kan niet anders dan afgeleid zijn van de nabij gelegen Gietense Flessen. Maar waar komt dan de naam Cladder’s Bos vandaan? Het oplossen van dit deel van het raadsel heeft me nogal wat tijd gekost, vooral doordat ik domweg vergeten was aan Jac. Planta te vragen, of hij het antwoord op die vraag wist. In de verste verte is er geen andere terreinnaam te vinden met daarin de aanduiding Cladder. Dat Wigman de naam Cladder’s Bos noemt, alsof deze bij iedereen bekend is, moest eigenlijk toch wel resultaat opleveren, dacht ik zo.
Een internetspeurtocht naar ‘Cladder’ in allerlei samenstellingen leverde in eerste instantie geen enkel aanknopingspunt op. Toen ik echter naar “De Roek”, Delenseweg 8 en Hoenderloo op zoek ging, had ik vrijwel meteen beet (https://rijksmonumenten.nl/523545/de-roek:-woonhuis/hoenderloo/): ‘WOONHUIS in Gooise landhuisstijl gebouwd in 1930 in opdracht van mevrouw A.M. Cladder-Kramers te Barel-Ginneken waarschijnlijk een ontwerp uit 1920 van A.J. KROPHOLLER gemaakt voor de afdeling gebouwen van Wm H. Müller & Co in Den Haag’. ‘Bij het huis werd een monumentale tuin aangelegd met onder meer een uitzicht over de heide van het Deelense Veld. Voorwaarde was dat na het overlijden van de langstlevende huis en tuin aan de firma Wm H. Müller & Co zou vervallen’ (Derks, p. 85). Zo simpel kan het zijn! Alhoewel… Wat was hier aan de hand?