Aandacht voor Jac. Gazenbeek (1894-1975)
De schrijver, natuurvriend en fotograaf Jac. Gazenbeek, heeft naast het schrijven van zijn ontelbare artikelen en vele boeken, ook ontzettend veel gefotografeerd, mede daarom leek het ons goed om hieraan zo af en toe wat extra aandacht te besteden.
Net als in voorgaande jaren, zullen wij in een aantal afleveringen, oude kranten- en tijdschriftartikelen publiceren, die door de schrijver Jac. Gazenbeek zelf geschreven zijn en/of door anderen die over de schrijver zelf hebben geschreven.
Het onderstaande verhaal komt uit ons archief en is een onbekend krantenartikel met datum 8 april 1959
*********************************************************************************************************************
Jac. Gazenbeek – De Veluwe, het land van mijn hart
Meer dan duizend artikelen en zeker ruim tien boeken heeft Jac. Gazenbeek aan zijn geliefde Veluwe gewijd. Hij kent de geheimen van de oude Hessenweg, die langs de Lindenboomsberg, de hoogste van de westelijke Veluwe – in Lunteren naar de Ginkel loopt.
Vader en zoon
Dat “Veluwisme” dat hem tot diep in het merg zit, heeft hij van zijn vader de Edese aannemer geërfd die hem als kleine jongen meenam op lange voettochten naar Otterlo.
Toen was dit gebied nauwelijks ontdekt door de vakantieganger, was Ede nog een bescheiden toeristencentrum voor de gegoede lui.
“Als jongen zwierf ik met de soldaten, die Ede als uitvalspoort hadden, mee over de Veluwe. Door de artillerie heb ik mede de bossen en heidevelden leren kennen, de oude grafheuvels en de plekken waar urnen werden gevonden”, aldus de schrijver.
Ouderwetse camera
Later kocht Jac. Gazenbeek een ouderwetse camera voor tien gulden. Zo een met een houten driepoot en een zwarte doek. Hij was gaan schrijven over de Veluwe. Hij poogde in artikelen – het eerste van een lange reeks is verschenen in het voormalige weekblad “Buiten” – het eigene van het landschap voor de stedeling te “vertalen”.
“Er is nog teveel “bermtoerisme” in ons land, óók op de Veluwe. Men blijft in de nabijheid van de dorpen hangen, komt nauwelijks verder dan de boszoom. De indruk bestaat, dat stedelingen zich niet op hun gemak voelen temidden van de stilte en grote eenzaamheid van de bossen.”
Zwerven
De heer Gazenbeek is van mening, dat een toerist, die waarlijk genieten wil, enige zwerflust in zich moet hebben. Deze Veluwe-kenner is daar een sprekend voorbeeld. Als men iets verstaat van de sfeer der herinnering, iets kent van de sagen en legenden van de streek – “mijn vader, een zeer belezen man, vertelde mij allerhande verhalen tijdens onze wandelingen” – zal méér kunnen genieten.
Dorpsfotograaf
En als men de herinnering aan een landschap fotografisch vastlegt, kan ook dat een bron van vreugde zijn.
De eerste keer, dat Gazenbeek, die nu een hoogst verdienstelijk amateurfotograaf is, een illustratie bij zijn artikel wilde hebben, nodigde hij een dorpsfotograaf uit met hem mee te gaan. De man die een bolhoed droeg, sjouwde met zijn omvangrijke apparatuur urenlang door het mulle zand.
“Ik was jong en enthousiast, sloeg daar geen acht op”, vertelt de Lunteraar Gazenbeek met een glimlach. “Ik vond een bloeiende meidoorn, ergens in de buurt van het Wekeromse Zand. Neem die voor mij”, zei ik tot de fotograaf.
We waren twee figuren in een oneindige verlatenheid. De man zette zijn driepoot neer, trok de zwarte doek over zijn hoofd en fotografeerde. Na afloop zei hij: “Dank u wel, en lichtte zijn bolhoed…”
Hessenweg
Jac. Gazenbeek zou geen natuurbeschermer zijn, als hij zich niet fel verzet had tegen Ede’s plan om de Hessenweg te verharden. “Nee, zo houden, we moeten zuinig zijn op onze schaarse natuurmonumenten.”
Gazenbeek is van oordeel, dat er meer dan genoeg terrein voor de toerist is ontsloten. De laatste moet echter initiatief ontwikkelen; daartoe kunnen de plaatselijke V.V.V.’s meewerken door goede voorlichting.
Verteller
Ja, vraagt deze deskundige, die beminnelijk kan vertellen over zijn woonstreek, naar de betekenis van Kalenderbergen en de Wodanseiken, naar de dagen, toen men in ‘Jan Pleziers’ naar het onontdekte Wolfheze reed, naar de Franse berg in het huidige natuurreservaat De Hooge Veluwe, naar het kleine maar waardevolle museumpje ‘Nairac’ in Barneveld, ten dele het levenswerk van de schaapherder Hendrik Bouwheer.
Veranderingen
Hij heeft geschreven over Doorwerth toen daar nog de sfeer van middeleeuwen hing, over de Renkumse beek, hij heeft het beeld van dit deel der Veluwe zien veranderen, maar vindt nog dagelijks mogelijkheden genoeg om haar zijn liefde te bekennen. Dan dwaalt hij in zijn eentje over de Goudsberg en ziet wat u en wij niet zien. Van Barneveld tot Arnhem is de Veluwe voor hem als de lade van zijn schrijfbureau!
Lunteren 8 april 1959