Struinen dwars door de duinen met heeveel konijnen…
Vanuit ons huisje hebben we een schitterend doorkijkje over een weinig belopen bospaadje, met links het bos en rechts weiland, waarin een aantal paarden lopen. Verder heerst er volkomen rust, alleen de vogels laten zich vooral ‘s morgens vaak luidkeels horen, iets wat in de avond weer herhaald wordt. Het is hier heerlijk toeven in deze landelijke omgeving op Texel en wij gaan vandaag struinen dwars door de duinen.
Zwart konijntje
Zo struinen we samen door het stille duinlandschap, eerst naar de zee en dan weer over het slingerende duinpad richting ons huisje. Onderweg zien we opvallend veel konijnen, van groot tot klein en van licht naar donker. Als ik op een gegeven moment naar links kijk, zie ik vanuit mijn ooghoek een bijna zwart konijntje bij een hol zitten. Misschien wel een kruising met tam konijn, wie zal het zeggen. In het hol zelf zit een wildkleurig konijn en even later krijgt hij of zij gezelschap van nog een soortgenoot.
Zo’n klein konijntje wordt een lamprei genoemd, deze naam blijft het konijntje houden tot het volwassen is. De naam lamprei lijkt af te stammen van het Iberische woord “Lappa”, wat staat voor “grot” of “hol”.
Bij de konijnen af
Ik wil niet veel zeggen, maar het stikt hier van de konijnen, vandaar misschien wel het gezegde: “Het is bij de konijnen af!” De draagtijd van een konijn is 28–31 dagen en al meteen na de geboorte van de jongen is de voedster(vrouwtje) weer paringsbereid en wordt opnieuw gedekt door de rammelaar(mannetje), zodat zij tijdens de zoogperiode reeds nieuwe embryo’s in haar baarmoeder herbergt. Per jaar kan een voedster drie tot zeven worpen krijgen, met een minimum onderbreking van dertig dagen, het is maar dat u het weet…!
Lees ook: Noordwaarts naar Texel – Deel 72