De dilemma’s van een natuurbeheerder – Deel 6

Verspreiding van het wild

In 1989 werd in het Nationale Park De Hoge Veluwe het wildbeheer gewijzigd. Eén van de doelen was de beschikbare hoeveelheid natuurlijk voedsel beter te laten benutten door de edelherten. Om dat doel te (kunnen) bereiken werd de roodwildstand verhoogd en het aanbod aan rustgebieden beter gesitueerd in de Wildbaan.

Verwachtingspatroon

De door het grotere aantal edelherten verhoogde graasdruk zou op de heideterreinen de vergrassing met bochtige smele afremmen. Bovendien zou het roodwild, dat behalve gras houtachtige planten eet, de spontane bosopslag binnen de perken weten te brengen, waardoor er minder menskracht – en dus geld – nodig zou zijn om verbossing tegen te gaan en het terrein open te houden. Wel hield men er van tevoren rekening mee, dat het tegengaan van vergrassing geen gemakkelijke opgave was; waar (jonge) struikheide flink begraasd wordt en letterlijk beknot in groei, zal de bij herten weinig geliefde grassoort pijpestrootje zijn kans grijpen om terrein te winnen.

Waar heide het veld heeft geruimd voor pijpestrootje - Foto: Yvonne Arentzen

Waar heide het veld heeft geruimd voor pijpestrootje – Foto: ©Yvonne Arentzen

Wildzichtbaarheid 

Doordat meer edelherten meer met elkaar moesten concurreren om hun pens te kunnen vullen, zouden ze noodgedwongen eerder op pad gaan en langer onderweg zijn om voldoende gras binnen te krijgen. De ‘gevangenen’ werden gedwongen de ‘cel’ (rustgebied) te verlaten en de ‘luchtplaats’ (wildweide, heideveld, open terrein) op te zoeken. Dit zou hen beter zichtbaar maken voor het publiek.

De wildzichtbaarheid moest groter worden - Foto: Anja Arentzen

De wildzichtbaarheid moest groter worden – Foto: ©Anja Arentzen

Publieksvoorzieningen

Wanneer een natuurbeheerder zoveel mogelijk wil voorkomen dat grofwild zich permanent opsluit in rustgebieden om opdringerig publiek uit de weg te gaan, kan hij bezoekersstromen (min of meer) sturen door een aantal wildobservatieplaatsen in te richten. De bezoekers krijgen het wild ‘op een presenteerblaadje’ en de meeste mensen zijn tevreden, zodra ze zich een poosje hebben kunnen vergapen aan moeflons of edelherten. Klanttevredenheid levert doorgaans positieve reacties op. Wanneer deze zich vertalen in gratis mond-tot-mondreclame of aanbevelingen op social media blijven bezoekersstromen gegarandeerd. Voor De Hoge Veluwe is dit zonder meer een belangrijke factor; de Stichting is grotendeels (85%) afhankelijk van inkomsten uit entreegeld.

Voor hoeveel klanttevredenheid zou Hubertus garant staan? - Foto: Yvonne Arentzen

Voor hoeveel klanttevredenheid zou Hubertus garant staan? – Foto: ©Yvonne Arentzen

Gewijzigd beheer 

In het Nationale Park veranderde er wat betreft wildobservatieplaatsen na het gewijzigde wildbeheer feitelijk weinig. Het grootste deel van de voorzieningen was er al. Bij het Zwarte Veld stond wildkansel De Klep, bij Koeverbos en de Nieuwe Plijmen stonden rietschermen, voor het Bosje van Staf bood de wegberm royaal uitzicht op de wildweiden, de Deelense Start herbergde weliswaar grofwild maar was eerder een stille uithoek ter bescherming van ‘zeldzaam klein grut’ als de das.

Nieuw was, dat aan de zuidrand van de Reemsterdennen een wandelpad tussen het binnenraster en het rustgebied werd vrijgegeven en dat vanaf de Wildbaanweg met enige moeite zicht was op de wildweide in het nieuwe rustgebied Lijkweg/Middenzand.

Met enige moeite zichtbare zwijnen - Foto: Yvonne Arentzen

Met enige moeite zichtbare zwijnen – Foto: ©Yvonne Arentzen

Roodwild laat zich niet altijd dwingen

Het onderzoek naar de verspreiding van de edelherten leverde eigenlijk weinig resultaat op. Het gros van het roodwild koos ervoor te blijven zitten waar het zat en dat was gedurende de openingstijden van het Park voornamelijk binnen de rustgebieden. Vanwege de openstelling van het pad langs de zuidrand van de Reemsterdennen verkasten de geweidragers vaak naar het Bosje van Staf. Ze trokken soms zelfs nog verder noordwaarts, meestal via de min of meer veilige dekkingsbossen aan de west- en oostzijde van het Oud-Reemster Zand, maar een enkele keer ‘boemelden’ ze dwars door het centrum van de open vlakte naar het hun vertrouwde, maar inmiddels opgeheven rustgebied Plijmen.

Op een snoeihete junimorgen in 1990 drentelden deze mooie mannen wat rond midden op het Oud-Reemster Zand - Foto: Yvonne Arentzen

Op een snoeihete junimorgen in 1990 drentelden deze mooie mannen wat rond midden op het Oud-Reemster Zand – Foto: ©Yvonne Arentzen

Open vlakte

Het daarvoor in de plaats gekomen rustgebied Lijkweg/Middenzand kon de dieren niet echt bekoren. Het bestond voornamelijk uit open vlakte, waar ze ‘geen achterland’ (dekking om bij gevaar in te vluchten) hadden. Bovendien vormde pijpestrootje, een taaie droge grassoort die edelherten veel liever niet dan wel eten, de hoofdmoot van het menu. Alleen in de bijvoerperiode (met soms ijzig koud weer en een sneeuwdek) was er echt aanloop naar de ‘gemakkelijke hap’ in de voerbakken.

Bijvoer en ijzige kou lokten roodwild naar het nieuwe rustgebied Lijkweg/Middenzand - Foto: Yvonne Arentzen

Bijvoer en ijzige kou lokten roodwild naar het nieuwe rustgebied Lijkweg/Middenzand – Foto: ©Yvonne Arentzen

Veiligheid heeft prioriteit

Het onderzoek naar de schuwheid liet zien, dat roodwild meer belang hecht aan veiligheid dan aan kwalitatief goed voedsel. De edelherten bleven in elk geval in 1990 halsstarrig vasthouden aan het bos binnen de rustgebieden als ‘hangplek’. Met het verstoppertje spelen willigden ze de wensen van de beheerder niet in en losten ze evenmin de verwachtingen van de onderzoekers in.
Of de situatie wat betreft wildzichtbaarheid nadien ten goede – richting klanttevredenheid wel te verstaan – veranderd is, kan ik niet beoordelen. In 1991 werd mijn onderzoek abrupt beëindigd, waarna ik De Hoge Veluwe boos, teleurgesteld en vooral verdrietig de rug heb toegekeerd. Na mijn ontslag had ik geen behoefte meer aan het Park.

Abrupt afscheid van De Hoge Veluwe - Foto: Anja Arentzen

Abrupt afscheid van De Hoge Veluwe – Foto: ©Anja Arentzen

Hongerig happende hertenmonden

Langs een omweg kwam ik er jaren later achter, dat de edelherten De Hoge Veluwe voor het stopzetten van het bijvoeren ruimhartig hebben bedankt met uiteindelijk bijna compleet naar de knoppen geholpen natuurlijke verjonging.

Alleen binnen exclosures – kleine terreingedeelten die met hek ontoegankelijk waren gemaakt voor hongerig happende hertenmonden – kregen (loof)bomen de kans groot te worden (zie Michiel Hegener Ons wilde oosten 2002, p. 101). In dit geval past dan maar één conclusie: de dieren zochten niet het overvloedige gras op de open terreinen op, maar bleven in het (veilige) bos en sloopten het.

<< Te grazen genomen door sloperstanden – Foto:  ©Anja Arentzen

Lees ook: De dilemma’s van een natuurbeheerder – Deel 7

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2020/07/09/de-dilemmas-van-een-natuurbeheerder-deel-6/