1915 – Boswachter Gert Jan Teunissen – 1992 – Deel 1

Terugblik…

Zo af en toe kijken wij samen met u terug in een eerder geschreven artikel, dat te maken heeft met de Veluwe en/of activiteiten van de Jac. Gazenbeekstichting.

De bedoeling van de redactie is, om deze artikelen – met bronvermelding – te publiceren op ons weblog, al dan niet voorzien van oude en/of nieuwe foto’s. Met dank aan Theo Outshoven,  Barneveldse Krant en Oud Wekerom, voor het gebruik van tekst en foto’s.

Het betreffende verhaal is geschreven door journalist Theo Outshoven en is destijds gepubliceerd in de Barneveldse Krant op vrijdag 18 juli 1980 en nu dus 40 jaar later ook op ons weblog “De Veluwenaar”!

*********************************************************************************************************************

Boswachter G.J. Teunissen neemt na 39 jaar afscheid

Wekerom – “Wil je het boswachtersvak werkelijk goed beheersen, dan moet je veel in de praktijk werken. Bovendien gaat er zeer veel tijd in zitten en daar verkijk je je goed op. Veel mensen zeggen toch dat ik niet veel doe …het tegendeel is waar.”
Boswachter Teunissen uit Wekerom weet er na 39 jaar bosarbeid het fijne van. Eind augustus zal hij afscheid nemen van de zo lang door hem beheerde gronden, die over deze omgeving verspreid liggen.
“Dat wil echter in het geheel niet zeggen, dat ik helemaal niets meer zal doen. Na zovele jaren werken, hard werken mag ik wel zeggen, zal het stilzitten wel niet lukken. Dat kan trouwens ook niet, want ik heb nog een paar paarden… een hobby van me. En dan die landbouwgrond hier rond het huis,” gaat hij verder.
Een drukbezet leven na zijn pensionering dus en aan zijn woorden te horen, heeft hij aan deze hobby’s zijn hele hart verpand. “Mijn zoon zal het per 1 september van me overnemen. Ik ga dan weg en de vierde generatie G.J. Teunissen doet zijn intrede,” aldus de bijna ex-boswachter.

Boswachter Gert Jan Teunissen - Foto: BDU/Jan Pit

Boswachter Gert Jan Teunissen – Foto: BDU/Jan Pit

Receptie

Negenentwintig augustus zal er voor de scheidende boswachter een receptie worden georganiseerd in Hotel De Driesprong. Vermoedelijk tussen 4 en 5 uur zal de Geldersch Landschap-medewerker vele handen mogen schudden.

Het fijne van deze door het Geldersch Landschap aangeboden receptie is Teunissen wel bekend. “Ach ja,” zegt hij, “een paar officiële toespraken, nou ja … je kent het wel.”

“Een ding wil ik echter wel kwijt,” zo vertelt G.J. Teunissen: “Ik vraag me af waar het goed voor is, dat er zoveel vernield wordt in de bossen, niet alleen in mijn bossen, maar door het hele land. Dat wil ik toch wel even zeggen, want dat vind ik jammer.”

Dierenliefhebber

In zijn huis, gelegen aan de rand van het zogenaamde Wekeromse Zand, hadden wij een gesprek met de heer Teunissen. In dit huis is duidelijk terug te vinden, dat de heer Teunissen van dieren houdt, bijvoorbeeld in de gang. “Dat is een aantal afgeschoten dieren, die opgezet zijn. Ja, dat dierenbestand moet ook op peil blijven, omdat anders de zaak uit de hand loopt,” wil hij nog even kwijt.

Tijdens het gesprek wordt wel duidelijk, dat Teunissen ondanks zijn bescheidenheid toch ook wel respect afdwingt. De stropers kunnen dat beamen of zoals hij dat zelf zegt: “Een slechte naam onder stropers, is voor een jachtopzichter een goede zaak.”.

Goede leermeester

Wanneer ben u eigenlijk met dit werk begonnen?
Teunissen: “Dat was in 1941, op 1 juni 1941. Het werk heb ik toen van mijn vader overgenomen. Er zat zo’n 50 hectare landbouwgrond bij en de overige 360 hectare was bos. Het Wekeromse Zand hier was in die tijd nog particulier bezit van meneer Kerkhoven.
Aangezien mijn vader ook zijn hele leven lang dit werk had gedaan, had ik dus een goede leerschool en daarna heb ik het weer van hem overgenomen. Trouwens mijn zoon volgt mij nu weer op en die heet ook al G.J. Teunissen,“ vertelt Teunissen lachend. “Wat dat betreft blijft alles hetzelfde. In het telefoonboek hoeven ze bijvoorbeeld helemaal niets te veranderen,” vult hij nog aan.

“Waar was ik ook alweer?” zegt Teunissen. “Oh ja, bij die meneer Kerkhoven. Het was net oorlog, een slechte tijd was dat. De hele dag keihard werken voor die Duitsers. De hele dag hout zagen, voor die vrachtwagens van ze. Ja, echt hoor, die vrachtwagens reden allemaal op hout en dan stond je maar de hele dag te zagen in dat bos. Natuurlijk ook voor jezelf, maar het meeste was toch voor hen.”
Vijfentwintig jaar was Teunissen in dat jaar 1941. Dat hij boswachter op het Wekeromse Zand zou worden was vanzelfsprekend, doordat ook al zijn vader en grootvader daar tot volle tevredenheid werkzaam waren geweest.

De boswachtersfamilie Teunissen ca. 1935 met . v.l.n.r. Gert Jan met hond, Derk, Jannus, Evertje, Hendrik en Bertha met hond Timmie waarmee de getoonde bunzings werden gevangen – Foto:  Archief Oud Wekerom

Beheer en toezicht

“Ik ben en was verantwoordelijk voor het beheer van de hier op het Wekeromse Zand liggende landbouwgronden, het bos natuurlijk, het wildbeheer en het algemeen toezicht,” aldus de boswachter.
“Tot 1955 was dit bos hier gesloten voor iedereen,” gaat Teunissen verder. “Het was een particulier jachtterrein van de heer Kerkhoven. Ik, mijn vader en grootvader trouwens ook, moesten elke vreemdeling van het terrein proberen te weren. Er mocht toen zelfs niet eens gewandeld worden. Gelukkig is daar later verandering in gekomen, alleen mag je er met auto’s niet in.”

Heeft u nog veel moeilijkheden gehad met stropers?
Teunissen: “In die beginjaren wel. Je probeerde ze wel zoveel mogelijk uit te houden, maar dat was niet altijd even gemakkelijk. We hebben weleens hele nachten buiten in het bos gelegen om te kijken of er nog niet van die stropers waren. En dat was niet bepaald een lolletje,” herinnert hij zich nog.
“Je moest trouwens ook nog goed uitkijken ook soms, want ze hadden allemaal wapens bij zich.”
“Momenteel zijn er niet zoveel stropers, gelukkig maar. Vorig jaar heb ik slechts twee buksen in beslag genomen. Maar er gingen toen heel wat uren in zitten.”

“Arbeiders waren er toen ook,” weet Teunissen nog. “Ik moest voor die jongens zorgen en hen controleren en meer van dat soort zaken. En dan die mensen weren, die trachten binnen te komen. Voor die tijd was de betaling goed, vind ik, 56 guldens was een hoop geld in die dagen. Hoeveel uren je maakte was in het geheel niet belangrijk, daar keek je gewoonweg niet naar. Het was een vrij leven wat je had, dus was het best.
Twee jaar geleden is meneer Kerkhoven overleden. Hij kwam overigens nog heel vaak op visite om te kijken hoe de zaken erbij stonden, nadat hij het landgoed verkocht had.

Het Wekeromse Zand zo rond 1930 - Foto: Archief Oud Wekerom

Het Wekeromse Zand zo rond 1930 – Foto: Archief Oud Wekerom

Canada

Vorig jaar is Teunissen nog op vakantie geweest bij een zoon van meneer Kerkhoven die in Canada woont. “In de provincie Brits Columbia woont die jongen. Wat een machtig land daar.” Hij toont intussen een aantal foto’s van die reis. “Daar is nog echte natuur. En die bomen, zo verschrikkelijk groot, nee… onvoorstelbaar. Zelfs een kennis wilde niet geloven, dat de bomen daar zo groot waren. Hij is er later zelf gaan kijken en pas toen geloofde hij het echt.
En zo uitgestrekt als het daar is. Kilometers hebben we gereden, door bossen, zonder ook maar iemand tegen te komen. Een prachtig land, het mooiste dat er bestaat, volgens mij. En die bosbouw is zo groots opgezet en zo oud als die bomen daar zijn,” zegt Teunissen, terwijl hij ons foto’s toont van een reusachtige boom-verplaatser, een soort dragline.

Lees ook: 1915 – Boswachter Gert Jan Teunissen – 1992 – Deel 2 – Slot

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2020/07/21/19-boswachter-gert-jan-teunissen-2009-deel-1/