De Hessenhut bij Lunteren 1952
Op donderdag 14 augustus 1952 gingen we met onze familie naar de Goudsberg bij Lunteren. Ook een favoriete plek van ons.
*********************************************************************************************************************
Het Planken Wambuis 1952
Op maandag 18 augustus ging onze familie weer terug naar huis. Mijn vader had die maandag nog vrij. Dus, gingen we nog even op de fiets naar… natuurlijk: het “Planken Wambuis”. De fietsen werden ergens neergezet en we gingen op stap en….. we verdwaalden. Echt waar! We waren verdwaald! We wisten echt niet meer waar we waren. Dat gevoel kenden we niet. Het was intens stil om ons heen. Heel in de verte hoorden we toch af en toe een auto rijden. Dat moest de Harderwijkerweg zijn. Daar moesten we niet naartoe, maar waarheen dan wèl?
Plotseling zagen we een rij palen met telefoondraden. We zijn die palen maar gevolgd. Zo kwamen we bij het huis van de jachtopziener. We waren onbedoeld in het voor iedereen afgesloten rustgebied “Het Oude Hout” terechtgekomen, op verboden terrein dus. Vandaar liepen we terug naar onze fietsen. Weer een ervaring rijker.
.
Het Oude Hout
Weer dat Planken Wambuis? Ja, daar kregen we nooit genoeg van. Zo ook op alle zondagmiddagen in september en oktober 1952 (etc.). Het verbaast me niets, dat pa met regelmaat aan zijn agenda toevertrouwde, dat we herten hadden gezien. Vanaf ons inmiddels geliefde stekkie tegenover Nieuw Reemst, verscholen achter de bulten vlakbij het rustgebied van “Het Oude Hout”, tuurden we tot de schemer naar de open plek in de verte, waar we de edelherten verwachtten. Toch was het iedere keer weer een verrassing de schuwe dieren te zien verschijnen. En dan het machtige burlen in deze bronsttijd. Indrukwekkend!
Boswachter J.L. van Weert en jachtopziener Teus Minnen wisten, dat we daar vaak zaten en kwamen af en toe even bij ons zitten. Omdat we hier ook op andere middagen wel kwamen, fluisterde Teus Minnen op een keer, toen hij ons naderde: “Zijn jullie er nu alweer of zijn jullie er nog?”
Ook in het najaar van 1953 fietsten we veelvuldig door bos en hei
Op woensdagmiddag 9 oktober reden we naar het “Planken Wambuis” en de “Hoge Veluwe”, waar we “moeflons” zagen, zo noteerde pa. De woensdag daarop was het “fietsen en zwerven door het Mosselsezand”.
Onderweg naar en van ons geliefde “Planken Wambuis” kwamen we over de Ginkelse Hei. We stopten daar even bij de nieuwe schaapskudde en de nieuwe schaapherder.
Op de Ginkelse Hei bij Ede
Hier zit ik aan de voeten van mijn moeder naast schaapherder Jacob Mouw en zijn hond. Herfst 1953. – Foto: Archief Henk Stel
Schaapherder Jacob Mouw
Jacob Mouw was de eerste schaapherder, die na de Tweede Wereldoorlog in 1953 door de stichting “Edese Schaapskudde” werd aangesteld om de proberen het oude Veluwse Heideschaap terug te fokken, in stand te houden en daarmee de heideterreinen te beheren.
Nieuwe schaapskudde
De nieuwe Edese schaapskudde bij de oude schaapskooi op de Ginkel, tegenover de oude herberg Zuid-Ginkel, aan de andere kant van de oude Hessenweg, de latere rijksweg Ede-Arnhem
Lees ook: Mijn vader en zijn Veluwe – Deel 5