Fladderende vlinders en geurende bloemen…
De eerste die wij tegenkomen is het Boomblauwtje, een lichtblauw vlindertje dat bij het Jacobskruiskruid voorbij komt fladderen. Het vlindertje is niet groot, met een vleugellengte van ongeveer anderhalve centimeter. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje waterig lichtblauw met smalle zwarte randen en bij het vrouwtje lichtblauw met brede tot zeer brede zwarte randen. De onderkant van de vleugels is typisch zilvergrijs met kleine zwarte stippen, en de achtervleugel heeft geen oogvlekken.
Roodbont heide-uiltje
Dit piepkleine kleurrijke vlindertje is een nachtvlinder die overdag actief is. De soort is vrij algemeen, en komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de noordelijke duinen. Wij kwamen dit prachtige vlindertje onlangs tegen op de Hoge Veluwe, maar wisten toen de naam nog niet.
In zo’n geval mogen we graag even aankloppen bij onze natuurvriend- en kenner Tjerk Busstra, die zich heel veel verdiept in deze kleine wonderen der natuur.
Zijn spontane reactie: “Louis, dit is het Roodbont heide-uiltje, en ik zag ze vorige week ook voor het eerst in mijn leven daar op de Hoge Veluwe!”
Bruin zandoogje
Het bruin zandoogje heeft een voorvleugellengte van 21 tot 28 millimeter. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje. Bij het mannetje is de bovenkant van de vleugels bruin. In de vleugelpunt van de voorvleugel bevindt zich een zwarte “oogvlek”. Bij het vrouwtje bevindt zich op de voorvleugel een oranje veld, en heeft de oogvlek meestal een witte kern. Verwarring met het oranje zandoogje is mogelijk, maar bij het vrouwtje van het bruin zandoogje zit geen oranje op de achtervleugel, of heel weinig, terwijl bij het oranje zandoogje de achtervleugel oranje met een bruine rand is. De achterrand van de achtervleugel is gekarteld.
Heivlinder
De Heivlinder is een middelgrote vlinder met een voorvleugellengte van 21-25 mm. De bovenkant van de vleugels is grijsbruin met een brede oranje band. Bij het vrouwtje is de oranje tekening op de bovenkant uitgebreider en contrastrijker dan bij het mannetje. De onderkant van de voorvleugel heeft een oranje grondkleur. Als ze zitten te zonnen met gesloten vleugels op een kaal stuk zand begroeid met korstmos, zijn ze bijna niet te zien. Typisch is dat de vliegende vlinder zich zet, en ineens schijnbaar verdwenen is.
Metaalvlindertje
Zo heel veel metaalvlinders zijn er niet, maar op zo’n paarse distel vallen ze wel direct op met hun glanzend metallic groene vleugels. Die vleugels zijn zo’n anderhalve centimeter lang. Het tweetal op de foto zaten met opgevouwen vleugels en zodoende konden wij ze ook uitgebreid bekijken. Het zijn ook nachtvlinders die overdag vliegen, deze hebben knobbels of waaiers aan hun antennes, dagvlinders niet. Met die waaiers en misschien ook knobbels kunnen vlinders beter ruiken en een scherpe neus is ‘s nachts handig, als ze niet op het zicht kunnen vliegen. Maar sommige gebruiken hun fijne neus toch liever overdag.
Kleine vuurvlinder
De kleine vuurvlinder, een vrij kleine vlinder zoals de naam al aangeeft, vliegt hier in drie generaties. Vliegend is deze vlinder moeilijk te herkennen, maar zodra hij gaat zitten, opent hij zijn vleugels en maakt de warme oranje kleur snel duidelijk om wie het hier gaat. De kleine vuurvlinder kan je terugvinden op een groot aantal kruiden, waaronder Jacobskruiskruid en bezemkruiskruid.
De kleine vuurvlinder heeft een ruim verspreidingsgebied, dat zich uitstrekt van noordelijk Scandinavië tot Noord-Afrika en van Groot-Brittannië en Frankrijk tot Japan. Bij ons is het een algemene standvlinder, die over het hele land voorkomt.
Bron: Ecopedia/Natuurpunt/Wikipedia – En met dank aan: Tjerk Busstra
__________________________________________________________________________________________________________________________________
Bekijk ook de kleine vuurvlinder op het filmpje: