Een handelende hobbyist…
De Citroën U23 (Type 23) werd gespot in de Dorpsstraat, op weg naar een statiefoto bij de Lunterse molen De Hoop. Mijn goede vriend Louis Fraanje (zijn chauffeurshart ging sneller kloppen bij het zien van de vrachtwagen) tipte mij en de interesse was gewekt.
Bij navraag via Lunteraan Rik van Harn, bleek de Franse vrachtwagen bij zijn vader Willem van Harn in de loods te staan. Ook Willem is geen onbekende. Zo kon het gebeuren dat we met z’n drieën een zeer plezierige dinsdagochtend beleefden.
Citroën Rosalie
Het eerste wat opvalt in de loods is niet de Citroën vrachtwagen maar een oogverblindende Parisienne. Naast de noeste werker staat een oogverblindende Citroën Rosalie uit 1933 de show te stelen. Het is werkelijk een beauté (schoonheid), die in al haar pracht staat te glimmen.
Ook de vrachtwagen heeft zo zijn eigen charmes. Deze komt, volgens de tekst op de portieren, uit het plaatsje Bécherel in Bretagne, dat ligt in het departement Ille-et-Vilaine.
Bij de brandweer
Wat opvalt is de uitsparing in de huif boven de cabine. Willem heeft hiervoor een verklaring: “Ik denk dat het bij de brandweer hoorde. Volgens mij was de opening bestemd voor het vervoer van ladders.”
De motorkap gaat open en dan blijkt hoe eenvoudig de motor is, 1.767 cc (diesel), of 1.911 cc (benzine). Vermoedelijk stamt de Citroën U23 uit eind jaren veertig, begin jaren vijftig. De productie begon in 1935 en duurde tot 1969. De ontwerper ervan was Flaminio Bertoni. Deze Itaqliaan is ook de ontwerper van enkele iconische Citroëns: de Traction Avant, Citroën 2CV (Eend) en de Citroën ID/DS.
Honderd meter ver
Inmiddels is de koffie rondgegaan en de verhalen komen los. Louis en Willem vinden elkaar in de gesprekken. Het vroeger is deze ochtend het thema. Voor het moment is de vrachtwagen naar de achtergrond verdrongen.
Bij Willem en Louis gaat het over bekende en minder bekende Veluwenaren en de stropers. In de jeugd van Louis en Wim waren stropers de onbekende bekende figuren van het Veluwse land. Stropers en jachtopzieners hadden een kat-en-muis verhouding met elkaar.
Het verhaal komt op een bekende stroper die beiden gekend hebben. Willem: “Ja, ik heb hem nog gekend. Als een jongen van een jaar of vijftien keek je ogen uit en genoot je van de verhalen. Ik ben een keer met hem mee geweest. Achteraf waren het mooie momenten en verhalen, maar op dat moment …!”
Louis zou Louis Fraanje niet zijn als ook hij met een bijzondere anekdote zou komen.
“Op een gegeven moment sprak ik een jachtopziener. Het kwam op een bekende stroper die we beiden kenden. De stroper wordt betrapt met een geweer. De jachtopziener bekijkt het geweer eens: “Een best wapen”, zegt hij. De stroper: “Ik kan er wel honderd meter ver mee schieten”. Op de vraag wat hij doet als een zwijn tweehonderd meter ver was? De stroper dacht even na. “Ach, dan schiet ik toch twee keer!”
Een bulderende lach rolt door de loods.
Een handelende hobbyist
Maar nog altijd is daar de vraag: Hoe raakt een Citroën U23 vrachtwagen, met een Franse kentekenplaat (!), verzeild in een Lunterse Loods?
Willem moet even nadenken: “Die heb ik ergens in het, Kamper …? Aarzelend: Kamperland …?”
“Kampereiland”, gooit Louis erin.
“Juist ja. Ja daar was het, het Kampereiland!” “Via via, kreeg ik er lucht van en het leek mij wel wat. Ergens bij een boer opgehaald en het is een leuk object om eraan te klussen. De wagen staat mij hier trouwens niet in de weg.”
En zo vergaat het met meer objecten, machines, tractoren en motoren. “Zes weken terug heb ik nog een ‘Indian’(motor) uit 1926 verkocht. Achter in de loods staat nog een Harley 1300 uit 1942. Een originele leger motor, die ik uit Amerika heb gehaald. Ik heb hier de ruimte en ze staan mij niet in de weg.”
Willem kun je typeren als een handelende hobbyist. Een duizendpoot die zijn mannetje wel staat. Binnen werken was niets voor hem. Naar buiten moest hij, in de buitenlucht zijn. Hij kwam terecht op het Deelerwoud, waar hij ook van alles deed in het bos en alles wat daar mee te maken had.
Later zou Willem in (sier)stenen en aanverwant materiaal gaan handelen. Hieruit ontstond Van Harm Bestratingsmaterialen (Wekerom).
Tinus tussengas
De koffie gaat weer rond en nu is het Louis Fraanje die met een mooi verhaal over zijn tijd als trucker komt.
Het komt over de schakelbehendigheid bij de vrachtwagens van vroeger. “Tegenwoordig druk je op een knop en de vrachtwagen doet het werk. Maar toen ik nog op de truck zat …!” Louis zat waar hij behoorde te zitten, op de praatstoel.
Over het schakelen zegt hij: “Dat is wel heel leuk te vertellen. Vroeger had je geen synchromesh (Engelstalig) versnellingsbak en moest je gewoon hand schakelen met een flinke dot tussengas. Wij noemden dat een ‘dubbel klutsen’. Hier komt ook de naam ‘Tinus tussengas’ vandaan.”
“Bij een moderne versnellingsbak zijn alle vooruit-versnellingen voorzien van synchromesh-ringen. Deze synchroniseren de toerentallen van de verschillende tandwielen (laten deze dus even snel ronddraaien), voordat deze door het schakelen met elkaar worden verbonden. Zo wordt gekraak van de versnellingsbak voorkomen.”
Wat Louis wil vertellen is, dat je vroeger echt aan de bak moest. Daar wist Willem ook over mee te praten.
Vergiste ik mij nu bij het maken van de foto’s? Knipoogde Rosalie schalks naar mij, als een echte Parisienne die heel goed weet wat zij in huis heeft?
Ik elk geval heeft de snapshot uit de Dorpsstraat van Louis een mooie ochtend opgeleverd met een aantal prachtige verhalen.
Tekst en foto’s: Henk de Rooy/Lunterse Krant
Ook gepubliceerd in de Lunterse Krant van 1-2-2023