Een proza-gedicht…
Na ons avontuur met de garnalenkotter TX20 “Walrus” op de Waddenzee, waarbij we het met windkracht 6 aardig te verduren kregen. Op zo’n moment dan grijpt de stomwind je vast en weerklinkt het fluiten van de wind als een ‘melodie der elementen’ in je oren.
Droom en werkelijkheid
Mede hierdoor ontstond vanuit een droom dit onderstaande proza-gedicht en tegelijkertijd is het eigenlijk ook een ode aan de vissers en andere zeelui, die onze wereldzeeën bevaren en daarbij stormen en orkanen moeten trotseren, ook zij ervaren juist heel vaak hoe klein en nietig je bent tegenover de enorme kracht van dit natuurgeweld!
“Zeehelden droom”
Windkracht negen,
huizenhoge golven
Bulderende wind,
horen en zien vergaan.
Krakende masten,
golvend water op het dek.
Opgerolde zeilen,
klapperen onophoudelijk.
Ik ren over het dek,
van voor naar achter.
Als een stoere zeeheld,
voor geen kleintje vervaard.
Maar dan slaat het noodlot toe,
stormwind raast door ’t getouw.
Een brekende mast,
valt rakelings naast mij neer.
Dan gaat mijn blik omhoog,
ik weet mijn Redder is nabij.
Hoe klein en nietig ik ook ben,
zo groot en machtig dat is Hij.
Hij strekt Zijn handen over zee,
Hij brengt de golven tot bedaren,
Hij is mijn Redder in de nood,
Hij en niemand anders.
.
Tekst: ©Louis Fraanje