De indrukwekkende rol van een edelhert in Psalm 42

Veluwenaar Louis Fraanje

Veluwenaar Louis Fraanje

‘t Hijgend hert der jacht ontkomen…

Psalm 42 is een psalm uit het Boek der Psalmen, een van de oudtestamentische Bijbelboeken.
Het is mijn lievelingspsalm deze Psalm 42 en daarbij vindt ik het één van de mooiste psalmen en dan ook alle verzen, waarbij natuurlijk het eerste vers mij het meest aanspreekt, omdat daarin het edelhert zo’n indrukwekkende rol vervult.

Verlangen

Daarnaast is het ook een psalm die wereldwijd bekendheid geniet, vooral de eerste regel van deze psalm: ‘t Hijgend hert, der jacht ontkomen’. Uiteraard niet alleen in deze ene regel, maar in de hele psalm weerklinkt het verlangen naar God zo overduidelijk door.
Telkens weer als ik deze psalm mag zingen, wordt ik erdoor geraakt en komen er emoties bij mij los, die ik soms moeilijk kan bedwingen, een geweldig gevoel.

 Edelhert in de bronsttijd tijdens zonsondergang op de Veluwe - Foto: ©Louis Fraanje

Edelhert in de bronsttijd tijdens zonsondergang op de Veluwe – Foto: ©Louis Fraanje

‘t Hijgend hert der jacht ontkomen,
schreeuwt niet sterker naar ‘t genot
van de frisse waterstromen,
dan mijn ziel verlangt naar God!
Ja mijn ziel dorst naar den Heer,
God des levens ach wanneer,
zal ik naderen voor Uw ogen,
in Uw huis Uw naam verhogen!

Wie is de schrijver van Psalm 42?

In 1837, tijdens zijn huwelijksreis, schreef Mendelssohn volgens eigen zeggen, zijn beste religieuze compositie, Psalm 42, voor zangsolisten, koor en orkest: Wie der Hirsch schreit (‘t Hijgend hert, der jacht ontkomen), volgens de woorden van Martin Luther (1483 – 1546).

Evenals een moede hinde

In mijn beleving heeft de oude versie van Psalm 42 met de prachtige titel: ”t Hijgend hert der jacht ontkomen’, de voorkeur, maar inmiddels is er sinds 1967 een nieuwere berijming met als titel: ‘Evenals een moede hinde naar het klare water smacht’.

Een eenzame hinde aan de bosrand op de Veluwe - Foto: ©Louis Fraanje

Een eenzame hinde aan de bosrand op de Veluwe – Foto: ©Louis Fraanje

Evenals een moede hinde,
naar het klare water smacht.
Schreeuwt mijn ziel om God te vinden,
die ik ademloos verwacht.
Ja ik zoek Zijn aangezicht,
God van leven God van licht.
Wanneer zal ik Hem weerloven,
juichend staan in Zijn voorhoven?

Kritisch

Het ontstaan van die nieuwe versie van 1967 heeft heel wat voeten in de aarde gehad, want de Hervormde en Gereformeerde Synode waren nogal kritisch op de versie die ze in het ‘groene boekje’, de proef uit 1961, voorgeschoteld kregen. Volgens hen moest er nog heel veel aan veranderen.
Het voert te ver, om dit allemaal hier uit de doeken te gaan doen, wij hebben er in ieder geval geen problemen mee, om ook zo af en toe deze nieuwere versie te zingen.

********************************************************************************************************************************

Charles A.E. Groot, emeritus en musicus.

Charles A.E. Groot, emeritus en musicus.

Hieronder een extra aanvulling van mijn vriend Charles Groot, die dit publiceerde op 19 april 2024 op zijn eigen Facebookpagina.
·
HERTEN IN DE BIJBEL

Deze bijbelstudie is, zoals gewoonlijk, voor alle FB-vrienden, maar vandaag in het bijzonder voor broeder Louis Fraanje, kenner van deze dieren bij uitstek.
Wie kent niet die bekende psalm 42, die begint met de woorden ’t Hijgend hert der jacht ontkomen, schreeuwt niet sterker naar ’t genot, van de frisse waterstromen, dan mijn ziel verlangt naar God’, Hervormde bundel 1938, Op Toonhoogte nr. 15. Het is de oude psalmberijming van 1773, gemaakt door Petrus Datheen (1531-1588).
In het Liedboek 1973 werd de tekst: ‘Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden, die ik ademloos verwacht’.

Voor anderen wat dichter bij huis, de versie uit de Opwekkingsbundel 281 ‘Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U’.
Die ‘waterstromen’ zullen betrekking hebben op bronnen of beekjes, waar de herten ’s nachts komen om hun dorst te lessen. Voor de dichter het beeld van het innige verlangen naar de Here God.
Voor alle duidelijkheid, het hert in Ps. 42 is een vrouwtje, een hinde. Het Hebreeuws heeft daar de vrouwelijke vorm ‘ayyala’, de mannelijke vorm is ‘ayyal’.
Het Liedboek 1973 heeft dat dus goed opgepakt. Zo ook de HSV in Gen. 49:21 waar de zoon van Jakob – Naftali – wordt gezegend met de woorden ‘Naftali is een losgelaten hinde, hij laat schone woorden horen’. Die woorden hebben betrekking op de stam Naftali, zijn nakomelingen dus. De betekenis ervan laat ik hier rusten.

In de Bijbel worden herten op verschillende plaatsen genoemd. Dat wijst er op dat er in het beloofde land herten moeten zijn geweest, die of uitgeroeid of uitgestorven zijn. Ik denk het eerste.
Wat kenmerken. Herten behoorden tot de reine dieren en mochten worden gegeten, Deut. 12:15, 14:5.
In Jes. 35:6 wordt de sprongkracht van het hert profetisch genoemd: ‘de kreupele zal springen als een hert’. In het NT zien we deze woorden bewaarheid geworden als lamme mensen worden genezen en van vreugde gaan springen, bv. Hand. 3:8 en 14:10.
In 1 Kon. 5:3 wordt het damhert genoemd (NBG).
In het boek Hooglied wordt – in vergelijkende vorm – gewezen op de schoonheid van deze dieren, Hooglied 2:7, 3:5. Idem Spr. 5:19.
In 2 Sam. 22:34 wordt de snelheid van het dier genoemd, zo ook in Ps. 18:34 ‘Hij maakt mijn voeten als die der hinden’, Hab. 3:19..
Job 39:4 noemt het ‘werpen van jongen’ door de hinden, Ps. 29:9.
In Klaagl. 1:6 lezen we ‘Haar vorsten (van Sion) zijn als herten geworden die geen weide vinden’. Die ‘vorsten’ vielen op door hun prachtige kleding. Het contrast met de herten is dat deze hier o.a. worden genoemd als voorbeeld van sierlijkheid en schoonheid.

In het N.T. worden geen herten genoemd.
Terug naar Ps. 42. De psalmdichter heeft in de gezongen versie van 1773 iets toegevoegd dat niet in de Hebreeuwse tekst voorkomt. Er is nl. geen sprake van een ‘hijgend hert’. Er is ook geen sprake van ‘het genot van frisse waterstromen’. Er wordt niet gezegd dat het hert ‘der jacht ontkomen zou zijn’.
Het staat er veel eenvoudiger. Er staat, zoals een vertaling luidt: ‘Zoals een hinde luid roept om beken vol water, zo roep ik tot U, o God. Ik smacht naar God, naar de levende God’. Of nog wat eenvoudiger: ‘Gelijk het hert dat reikt naar waar het water stroomt, zó in verlangen reikt mijn ziel naar U, o God’. Hetzelfde beeld in Ps. 63:2.
Van het water wordt alleen gezegd dat het stroomt. Belangrijk in een land als Israël. Stromend water is ‘levend water’, het verkwikt en is heilzaam. Daarbij vergeleken is stilstaand water waardeloos. Dat werd alleen uit nood gedronken en dan ook nog met tegenzin.
De dichter heeft een verlangen naar God dat zo sterk is, dat hij het vergelijkt met het verlangen van een hert dat water nodig heeft. Zoals het leven van dat hert afhangt van het succes van de zoektocht naar water, zeker in een tijd van droogte, zo hangt het leven van de dichter af van het positieve gevolg van de zoektocht naar God, zo is zijn ervaring. Hij heeft een geestelijke dorst. De beschrijving van het verlangen naar God wordt steeds intenser. De psalmist spreekt eerst over ‘dorst naar God’, dan -verduidelijkend – over de ‘levende God’ en daarna zelfs over ‘de ontmoeting met God’.

De kerkvader Augustinus schrijft in zijn ‘Belijdenissen’ over een gesprek met zijn moeder in Ostia. Samen zaten ze bij het open venster en genoten van een vredige zomeravond. Ze spraken samen over het eeuwige leven en over de toekomstige vreugde die nog nooit in een mensenhart is opgekomen. Toen de kerkvader aan dat moment terugdacht schreef hij: ‘Wij smachtten met de mond van onze harten naar de wateren van boven uit Uw bron, de bron des levens, die bij U is’.
Dat verlangende hert is een mooi beeld dat toepassing vraagt in ons leven. Je uitstrekken naar de Here, ook als het ‘droog’ is in je leven.

En om de lijn door te trekken, Jezus zegt tijdens de laatste dag van het Loofhuttenfeest: ‘Als iemand dorst heeft laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’. Jezus had het over de Heilige Geest die zou komen, Joh. 7: 37, met daarbij de belofte: ‘Wie in Mij gelooft zak nooit meer dorst hebben’.
Jesaja zei het honderden jaren daarvoor al: ‘O, alle dorstigen, komt tot de wateren’, gratis verkrijgbaar, Jes. 55:1.
De achtergrond is anders dan die bij het hert, maar om je dorst te lessen doen we er goed aan de woorden van Jezus in de praktijk te brengen. Zoals die Samaritaanse vrouw bij de bron deed, Joh. 4:15. Op de laatste bladzijde van de Bijbel worden ook wij daartoe aangespoord: ‘Laat hij/zij die dorst heeft komen en laat hij/zij die wil, het water des levens nemen, voor niets’, Openb. 22:17. Met daar aan vast de belofte van Openb. 7:16 voor Gods kinderen, dat zij geen dorst meer zullen hebben in Gods wereld. ‘Want het Lam Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen’. Openb. 21:6.

Charles A.E. Groot, emeritus en musicus.

*******************************************************************************************************************************

Bekijk en beluister: ‘t Hijgend hert – Psalm 42 : 1, 4 en 5 gezongen door Andries Stigter. Opgenomen in de Oude Kerk te Lunteren op vrijdagavond 30 september 2022 tijdens het Bemoedigingsconcert voor de boeren en de visserij. Samenzangavond onder begeleiding van de bekende organist Martin Mans

*******************************************************************************************************************************

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2023/07/22/de-indrukwekkende-rol-van-een-edelhert-in-psalm-42/