De Beekprik

beekprikDe Veluwenaar besteedt veel aandacht aan dieren die op de Veluwe voorkomen. Edelherten, reeën, zwijnen en buizerds zijn maar een paar voorbeelden van de vaste gasten op onze weblog. Dat we het vaak over die dieren hebben komt onder andere doordat ze erg fotogeniek zijn.
Er komen op de Veluwe natuurlijk veel meer dieren voor. Sommige – bijvoorbeeld vliegen – zijn zo gewoon dat we ze bijna niet opmerken maar er zijn ook soorten die we niet zien omdat we er niet naar zoeken.
Een van die onopgemerkte dieren is de Beekprik (Lampetra planeri). Een klein, onooglijk palingachtig visje, nog geen twintig centimeter lang. Het lijkt wel een bruin wormpje, het bekijken niet waard.
Maar het is eigenlijk een heel bijzonder dier. De beekprik is zo zeldzaam dat het visje op de rode lijst staat en wordt beschermd door de Flora- en faunawet . En niet alleen in Nederland is het diertje beschermd, die bescherming is internationaal.

Zuikmond (sterk vergroot)

Zuigbek
(sterk vergroot)

Vroeger dacht men dat de beekprik, net als de rivier- en de zeeprik, een parasiet is. Hij heeft immers een zuigbek die voorzien is van een rasp-schijf. Maar dat is niet het geval. Die bek dient om steentjes schoon te maken, daarover later meer.
Even ten westen van Ugchelen liggen de Koppelsprengen. Die zijn een paar jaar geleden opgeknapt door het Waterschap Veluwe en Staatsbosbeheer. Daardoor is de waterkwaliteit sterk verbeterd. En dat heeft z’n vruchten afgeworpen. De beekprik is weer op vrijersvoeten.

De eerste jaren van een beekprik voltrekken zich buiten ons gezichtsveld. Dan leeft hij als een blinde larve in de modder. Maar na drie tot zes jaar is hij volwassen en krijgt ogen, vinnen en geslachtsorganen. Eten gaat dan niet meer. De maag en darmen verdwijnen om plaats te maken voor de voortplantingsorganen.
Het is erg leuk om het paaigedrag van de beekprik te bekijken. Doordat ze alleen maar voorkomen in beekjes en sprengen met helder water is dat niet echt moeilijk.
De paairijpe beekprikken zwemmen dan naar de stroomopwaarts gelegen paaiplaatsen. Dit zijn plekken met een grind- of kiezelbodem in zuurstofrijk, ondiep water (tot ca. 30 cm) met een matige stroming. Daar bouwt hij speciale paaisleuven. Zo’n sleuf wordt gemaakt door steentjes te verplaatsten en schoon te maken. Als de sleuf klaar is zetten de vrouwtjes hun eitjes op de schone steentjes af. De mannetjes gaan daar boven hangen en zetten de zaadcellen af.  In zo’n paaisleuf kan het een drukte van belang zijn, de sleuf wordt vak tegelijkertijd door een groot aantal prikken gebruikt. De beekprik sterft enkele dagen na het paaien.

VeluweTubeLogo

 

Op VeluweTube staan twee filmpjes over paaiende beekprikken.
Die kan u bekijken door hier te klikken.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2013/03/04/de-beekprik/