Op woensdag 30 maart 1966 betrapten mijn leermeester, jachtopzichter Gijs van Velthuizen, en ik toen het begon te schemeren twee stropers die op “wildezwijnen-jacht” waren. Het was bij een oude voerhut in de Onzalige Bossen.
Wij zagen dat één van de stropers met een groot jachtgeweer pal voor ons op één knie ging zitten waarbij hij met zijn elleboog op de andere, opgetrokken, knie steunde.
Hij richtte op een van de zwijnen die op de voerplaats scharrelden.
Omdat wij ons verdekt in de oude voerhut hadden opgesteld, speelde dit tafereel zich maar een paar meter bij ons vandaan af. Nog voor de stroper kon schieten riep van Velthuizen: “Halt; Politie”. Beide stropers kozen “als een afgeschoten katapult” het hazenpad. Van Velthuizen en ik zetten onmiddelijk de achtervolging in om ze aan te houden. Omdat van Velthuizen niet meer één van de jongste was kon ik hem voor rennen. Ik achtervolgde de stroper met het geweer. Aan de andere stroper, die de andere kant op rende, hebben we verder geen aandacht geschonken.
Na een achtervolging van zo’n honderd meter – het leek wel een hardloopwedstrijd- bleef de stroper plotseling staan, draaide zich om, schouderde zijn geweer en richtte vanaf zo’n 18 meter de loop van zijn geweer op mijn borst. Gelijktijdig riep hij: “staan blijven jij”. Van angst bleef ik als een paal staan!
Ik was pas 22 jaar en nog niet bevoegd enig geweldsmiddel zoals een pistool of wapenstok te dragen.
Tijdens deze bizarre en dreigende ogenblikken kreeg van Velthuizen de gelegenheid weer in te lopen.
Nadat de stroper de situatie bliksemsnel had beoordeeld en vermoedelijk twee achtervolgende groenjassen te veel overmacht vond, draaide hij zijn geweer van mij af en vluchtte verder over het bospad in de richting van de Burgemeester Bloemersweg. Hiermee was de dreiging voorlopig geweken dus zette ik de achtervolging op de stroper weer in.
Nu ik warm was gedraaid, liep ik in no-time op de stroper in. Ik hoorde van Velthuizen roepen: “staan blijven of ik schiet!”. Ik keek schuin over mijn schouder en zag dat Velthuizen met zijn dienstpistool een waarschuwingsschot in de lucht vuurde. De stroper dacht kennelijk dat er gericht op hem werd geschoten en begon direct zig-zaggend te lopen. Kennelijk met de bedoeling om de resterende kogels uit het dienstpistool van van Velthuizen te ontwijken.
Toen ik de stroper op een paar meter genaderd was, wilde ik hem pootje haken om hem zo ten val te brengen. Op dat moment bleef de stroper plotseling staan en hief zijn geweer met beide handen om de loop geklemd boven het hoofd als een kloofbijl, wellicht met de bedoeling om mijn hersens in te slaan. Uit veiligheidsoverweging bleef ik twee stappen van hem verwijderd.
Intussen hoorde ik van Velthuizen op enige afstand bij herhaling roepen: “grijp hem, grijp hem”. De stroper vluchtte verder en verliet het pad en rende in de richting van een dichtbegroeid perceel grove dennen. Om de bekende wielrenners uitdrukking te gebruiken: “schakelde ik nog een tandje bij”.
Ik haalde de stroper in en rende langs hem heen. Hierdoor zat hij in feite gevangen tussen van Velthuizen en mij. Kennelijk zag de stroper toen ook het nutteloze van zijn vluchtpoging in en bleef staan.
Om te voorkomen dat de stroper weer “verkeerde handelingen” met zijn jachtwapen zou uitvoeren, griste ik het bliksemsnel uit zijn handen. Op dat moment was hij zo kapot van zijn vluchtpoging dat ik de indruk kreeg dat hij ter plaatste dood zou vallen. Hij stikte bijna en hoestte de longen uit zijn lijf. Toen kwam ook van Velthuizen aangehold. Ik overhandigde hem het jachtgeweer.
Het was een oud legergeweer, een Lee-Enfield. Van Velthuizen haalde een kogel uit de kamer en uit het magazijn nog vier! En de veiligheidspal stond niet op “safe”.
De stroper hebben wij afgevoerd naar het politie bureau in Velp. Vandaar werd hij voor de rechter-commissaris te Arnhem geleid. In afwachting van het definitieve vonnis werd hij in voorlopige hechtenis genomen.
.
Voor het onbevoegd jagen en onbevoegd voorhanden hebben van een jacht/vuur-wapen, maar vooral wegens bedreiging van het groene gilde, werd deze grofwildstroper veroordeeld en negen maanden achter de tralies opgesloten.
Tenslotte: Van de toenmalige directeur natuurmonumenten, dr.van Soest, hebben van Velthuizen en ik – voor bewezen diensten- het vijftig jarig jubileumboek van de Vereniging Natuurmonumenten en een met de hand geschreven dankbetuiging ontvangen.