Rond de wisseling van de 19e naar de 20e eeuw werd Oostereng pas echt een arboretum. In 1899 kwam het gebied in handen van Willem Alexander Insinger en zijn vrouw. Zij waren liefhebbers van bijzondere bomen en tuinen en lieten bijzondere soorten aanplanten. Daar getuigen nu nog zware Amerikaanse eiken, Robinia’s, Douglas-sparren en esdoorns van. In de negentiende eeuw waren dit nog bijzonder soorten.
In 1910 moest de herenboerderij plaats maken voor een landhuis en in 1911 werd rond het landhuis door dendroloog en tuinarchitect Leonard Springer een arboretum aangelegd met vreemde naald- en loofbomen. Uit dezelfde tijd stammen ook kleine bosbestanden met zomereik, beuk, linde, Douglas, grove den en fijnspar. De oprijlaan werd verlengd tot achter het huis, boomgaarden maakten plaats voor bossen, boomgroepen, tuinen en een arboretum. Tussen 1911 en 1936 werden veel bijzondere soorten aangeplant, maar ook vaak heel gewone, zoals Fijnspar, Douglas, Nordmannspar en Taxus. Insinger was een verzamelaar van bijzondere bomen. Hij kreeg van een vriend uit Frankrijk o.a. zaailingen van de hybride zilverspar.
Hij overleed in 1921 en in 1941, na het overlijden van Mevrouw Insinger-Everwijn, kocht Staatsbosbeheer het terrein.
In 1944 deed de villa dienst als dependance van Hotel Nol in de Boswachterij en speelde het landgoed een belangrijke rol bij de ontsnapping van een groot aantal Britse militairen tijdens Operation Pegasus I.
De villa werd In 1945 door bombardementen verwoest en werd in 1946 afgebroken. Tot aan 1947 werden nog bomen in het arboretum geplant.
Vanaf 1952 werd de boswachterij het leerbos voor bosbouwstudenten van de toenmalige Landbouwhogeschool (nu Wageningen Universiteit). Prof. Houtzagers (what’s in a name) maakte toen een inventarisatie waaruit bleek dat er nog maar 74 boomsoorten aanwezig waren.
In 1960 vestigde het Instituut voor Toepassing van Atoomenergie in de Landbouw (ITAL) zich met kantoren, labora- toria en een kleine kernreactor zich op Oostereng. Er kwam, ter beveiliging, een hek om het landgoed heen en het hele terrein ging op slot. Een deel van het park ging door de nieuwbouw verloren. Dode bomen in het park werden niet meer verwijderd, onderhoud beperkte zich slechts tot de omgeving van de gebouwen.
Het onderzoek in het ITAL verschoof zich in de jaren zeventig van onderzoek met radioactief materiaal naar onderzoek over genetische manipulatie. In 1982 waren alle activiteiten op Oostereng stilgelegd en na 2002 zijn de gebouwen verwijderd en is het terrein aan de natuur teruggegeven.
Sinds 2011 wordt de renovatie en het onderhoud uitgevoerd door studenten van Wageningen Universiteit en andere vrijwilligers. Er is veel dood hout op het landgoed. Verterende boomstammen met veel holtes zorgen voor een grote biodiversiteit. Vleermuizen, Boommarter, Holenduif, Havik, Draaihals, Groene-, Zwarte- en Kleine bonte specht zijn daardoor vaste bewoners.
Renovatie en beheer
Bij de renovatie en het huidige beheer worden de ideeën van de vroegere eigenaren, het ontwerp van dendroloog en tuinarchitect Leonard Springer en de voormalige functie als bosbouwarboretum zo veel mogelijk gehandhaafd.
Kenmerkend voor de aanpak van Springer waren o.a. de groepen bomen die hij, als contrast met de bospercelen, in zijn plan opnam.
De ecologische waarden worden bij de renovatie gehandhaafd en waar mogelijk uitgebreid door dode bomen te laten liggen en het aantal inheemse bomen en -struiksoorten uit te breiden.
Doel is ook om oude bomen zo veel mogelijk te behouden en de nog aanwezige cultuurelementen te bewaren of weer zichtbaar te maken.
Momenteel worden er veel esdoorns, bramen en brandnetels verwijderd. Regelmatig zijn er beheerdagen voor vrijwilligers zoals een natuurwerkdag voor zowel groepen als particulieren. Meer informatie over de mogelijkheden voor vrijwilligers of rondleidingen is verkrijgbaar bij Leo Goudzwaard via bomenkennis@hotmail.com.
Leo is projectcoördinator en collectiebeheerder en doet dat op geheel vrijwillige basis.
Bijzondere bomen qua afmeting of soort, in arboretum Oostereng:
-
Meerstammige beuk met een omtrek van 636 cm.
- Kaukasische zilverspar (Abies nordmanniana) hoogte 34,2 m
- Hollandse linde (Tilia. x europaea) hoogte 33,2m
- Reuzenlevensboom (Thuja plicata) hoogte 32 m
- Europese lariks (Larix decidua) hoogte 32 m
- Japanse lariks (Larix kaempferi) hoogte 33,6
- Tamme kastanje (Castanea sativa) hoogte 30,6 m
- Californische cipres (Chamaecyparis lawsoniana) hoogte 29 m
- Zilvereik (Quercus bicolor)
- Grootbladige Japanse berk (Betula maximowicziana)
- Gele berk (Betula lenta)
- Geelhout (Cladrastis lutea)
- Hybride zilverspar (Abies x insignis)
- Edelspar (Abies procera)
Wandeling
Boswachterij Oostereng is een bijzonder stukje Veluwe. De overgang van het Veluwemassief naar het lager gelegen land zorgt voor grote afwisseling met op de hogere delen de naaldbossen en de akkers en in de dalen de gras- landen en de loofbossen met een spectaculair uitzicht over de Rijn en haar uiterwaarden.
Een wandeling door dit unieke gebied is dan ook zeer aan te bevelen. Zeker nu u de geschiedenis kent.
De bomen met een blauwe stip verdienen extra aandacht. Ga gerust eens kijken. Misschien loopt u wel een aantal vrijwilligers tegen het lijf en kunt u meteen een handje helpen.
Het arboretum is te vinden aan de Keijenbergseweg in Wageningen.
Bronnen:
Arbor Vitae 2-22-2012
Vakblad Boomzorg Hein van Iersel