Geïllustreerd weekblad
Een ander verhaal ging ook al over zo’n oud geweer van Jan Holties. Een heel antiek klungel, waarvan de loop krom was van pure ouderdom. Maar dat hinderde de eigenaar geen snars: hij kon er heel gehaaid mee om een hoekje schieten. Althans volgens Arend Boer, mijn slaapje. Toen ik hem eens op de man af zei, dat die oude jager een prachtige fantasiefuguur was, zei Arend niets, maar toen hij de eerstvolgende zondagavond van verlof terugkeerde, haalde hij uit zijn binnenzak een tijdschriftenknipsel en duwde me dat onder de neus. Jan Holties bleek een figuur van vlees en bloed. Maar hij was in z’n benen verlamd en omdat de jacht zijn grootste liefhebberij was, reed een vriend hem naar en door het jachtveld op een kruiwagen. Als merkwaardige verschijning in de Drentse jachtvelden was hij in dat geïllustreerde weekblad terechtgekomen. Het jagertje op de krooi, zoals hij in Emmen en omgeving heette.
Langs mekaor heen
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog heb ik Arend Boer nog eens opgezocht in Emmen. We haalden allerlei herinneringen op uit onze soldatentijd en toen vroeg ik op een gegeven ogenblik: “En Jan Holties? Hoe staat het met hem?” “Dood”, zei Arend en er was meteen weer die stille, melancholieke blik in z’n ogen die ik me van vroeger nog zo goed herinnerde. “Och ja, het was misschien het beste zo. Hij was de leste jaoren toch al veul minder geworre, al wol die ’t jaogen niet opgeven. Je weet, dat Meeuws Middelveld hem altoos mit de krooi rondgereje het deur ’t jachtveld. De laotste tied was Jan arg doof en ’t gekste was, dat Meeuws, de kruier ok doof wier. We hebbe daor wel ’s knap um gelache, want als twee doven elkaar wat vertelle wille, praote ze wel ’s langs mekaor heen.
Tegen dovemansoren
Ik stond een keer mit Jan Holties op post bij een stuk hakhout, waor een groot lupieneveld achter lei. Jan zou de ene kant uut schieten en ik de andere. En Meeuws zou het hakhout drieve. Mer hie bleef zolang weg, dat Jan mit een vinnig gezicht in z’n krooi heen en weer zat te dreien. En foeteren dat ie dee! Eindelijk kwam Meeuws mit een rooie kop van opwinding uut de struu-ken en hie riep: “En grote haos in de lepine!” Mer Jan Holties verstond ém niet en die bulderde: “Dat had je vanmarrege thuus wel kunne doen en aanders had je ’t mer op motte houwe.”
Meteen beduidde die, dat de krooi verder gereje most worden. Maar dat snapte Meeuws weer niet. Hij wees met z’n handen de grootte aan en schreeuwde weer: “Zo’n haos in de lepine. Zó een!” Mer ’t was aan dovemans oren gezegd; Jan Holties begon z’n kruier nog harder uit te kafferen van smeerlap, vetgemeste stinkerd en zo meer.
En omdat ’t nou wel mooi genoeg was, schreeuwde ik toen in Jans oor: “Een haos van negen pond, in de lepine!” Toen grinnikte de kleine jager en stak die Meeuws de tabaksdeus toe veur een proempje. De lupinen werden afgedreven en Jan schoot meteen maar twee hazen. Hij was zo trots as een pauw met zeuven steerten. We hebben toen gelachen om al die misverstanden op jacht, maar die twee hebben vooral in die twee laatste weken dat Jan nog leefde, maar ’t bed niet uit mocht, heel wat samen te stellen gehad. Jan wou geen vrouwvolk over de vloer hebben, alleen Meeuws mocht hem oppassen. Hij heeft veel gelejen en met hem is een jager van de ouwe stempel heengegaan. Je moet als je weer vertrekt, maar ’s gaan kijken op het kerkhof, we hebben een steentje op z’n graf laten zetten.”
Gedenkteken
Wie in Emmen komt, kan dat zien; tegen een rechtopstaande eenvoudige zerk een knap stukje beeldhouwerk in wit marmer, zit het jagertje op z’n kruiwagen, het geweer in de arm en naast hem zijn hond.
Op dat graf staat nóg een klein gedenkteken; een blokje graniet, waarop een witte duif zit. Het is de laatste groet van Meeuws Middelveld, de kruier.
Onder de vele verhalen, die Arend Boer ten beste gaf in de tijd, dat wij in die afgekeurde paardenstal op onze strozakken lagen, is dat van “het jagertje op de krooi” me het beste bijgebleven, al heb ik ook nog wel eens in stilte zitten glimlachen om de mond van Grietje van de bakker , die bij de zangrepetitie open bleef staan.
Jac. Gazenbeek | februari 1966
Noot van de redactie.
Natuurlijk waren wij, na het lezen van dit verhaal, nieuwsgierig geworden naar die Arend Boer en Jan Holties “het jagertje op de krooi” met zijn kruier Meeuws Middelveld. Wat zou er nog van terug te vinden zijn in de archieven en… zou het graf nog bestaan? We togen richting Emmen en hebben, mede met hulp van plaatselijke historici, nog heel wat leuke ontdekkingen gedaan. Het verslag van die zoektocht kunt u lezen door hier te klikken.